Elisabeth Stoffers groeit op in een welgesteld gezin in Amsterdam. Aan de Rijksakademie van Amsterdam krijgt ze les van onder anderen August Allebé. In 1903 studeert ze af, en twee jaar later trouwt ze en vestigt ze zich met haar man in Gouda. Uit deze eerste periode is nauwelijks werk van Stoffers bekend. Een naturalistisch landschap, dat Stoffers in 1905 exposeert, bevindt zich nu in de collectie van Museum Gouda. Na haar overlijden zijn echter abstracte pastels ontdekt, die Stoffers in een latere periode heeft gemaakt. Wanneer maakte zij deze abstracte kunstwerken? We weten dat Elisabeth in 1910, na de komst van haar kinderen, is gestopt met schilderen. Haar man steunde haar carrière niet, ze had geen atelier en geen plaats om te werken. Bij haar bevriende buurman, keramist Chris Lanooy, leerde ze het werken in pastelkrijt kennen. Hij gebruikte het om zijn ontwerpen te maken. Pastel blijkt een uitermate geschikte techniek voor Stoffers om in te werken: een pasteltekening is makkelijk op te bergen en later weer op te pakken om er aan verder te werken. Dit moet ideaal geweest zijn voor de situatie van Elisabeth, die – zo denken we – haar werk ongezien en gecombineerd met de zorg voor de kinderen en het huishouden moest maken.